20160705_Vervuilde was

Twee ramen uit hetzelfde volk naast elkaar met links de verdachte was met een enkele gesloten dop, wat larven en veel eitjes. Rechts mooi gesloten broed op was van eigen productie

Bij veel imkers wordt gaterig broed geconstateerd. In een geval wordt gaterig broed gezien op het een nieuw frame terwijl de (oudere) frames eromheen een net aangesloten beeld laten zien. Hiermee komt de verdenking op de was te liggen. Het bijenhuis verzamelt observaties en het lijkt er op dat veel klachten komen van een bepaalde partij was. De was wordt gecontroleerd en er worden geen vreemde stoffen aangetroffen. De klachten lijken zich vooral voor te doen bij de geperste raten en niet bij de gegoten raten (van dezelfde partij was). Dit lijkt er op te wijzen dat er misschien iets heeft gezeten in het materiaal dat wordt gebruikt om de platen los te krijgen van de pers. Het beeld is echter niet heel eenduidig en er zijn bovendien een aantal imkers die gaterig broed melden met was uit hele andere bronnen. Een test door Hilbrand Meijer met gegoten was uit de verdachte partij toont geen duidelijk verschil. Bij een test door Willem Wouda met twee ramen naast elkaar is een groot verschil te zien (zie plaatjes met links de verdachte (geperste) was en rechts was van eigen productie).
Bericht van de NBV van 20-9-2016:
Aan de leden van de NBV
Begin augustus ontving u bericht over broedsterfte op nieuwe kunstraat. Indien u vergelijkbare problemen had, kon u die doorgeven op ons meldpunt. In ruim een week ontvingen we 140 reacties waarvan de meeste overeenkwamen. Enkele Belgische bonden openden eveneens een meldpunt vanwege vergelijkbare klachten.

De NBV heeft contact gezocht met Bijen@wur, het Rikilt en de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) en instanties in Belgiƫ. In beide landen zijn laboratoriumonderzoeken gestart. Uit de onderzoeken komt naar voren dat de samenstelling van de kunstraat niet zuiver bijenwas is. Er heeft bijmenging plaatsgevonden van stearine en in mindere mate parafine. De was is afkomstig van buiten Europa. De mate van onzuiverheid is waarschijnlijk van invloed op de sterfte van het broed. Ook lijkt de zeep, nodig in het productieproces van de kunstraatvellen, in het geding te zijn. Zekerheid daarover is er nog niet.
In Duitsland en Frankrijk komen dezelfde problemen voor. Er is onderling contact over vorderingen in de onderzoeken. Het is voor het eerst dat broedproblemen worden toegeschreven aan kunstraat. Onbekendheid hiermee maakt het voor de onderzoekers extra ingewikkeld.
Wij vragen u raat, waarop u het verschijnsel heeft waargenomen, te bewaren. Dat geldt ook voor nog ongebruikte kunstraat, inclusief de verpakking.
De afgelopen weken werden ook vragen gesteld over de kwaliteit van de honing. Ook deze vraag hebben we doorgespeeld naar de NVWA. Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat het invloed heeft.
Hopelijk krijgen we snel duidelijkheid over de oorzaak en kunnen we aan het werk om het komend seizoen onze volken van beter basismateriaal te voorzien.
Met vriendelijke groet,
Jan Dommerholt
Voorzitter NBV

PS Op de webpagina www.bijenhouders.nl/bijen-en-welzijn/kunstraatproblemen meer hierover